In de korte film ´Sehnsucht op Broklede´ vertellen vier leerlingen uit 6VWO van Broklede over het werk dat zij gemaakt hebben voor het eerste praktische schoolexamen tekenen. Hun werk, in het schoolgebouw tentoongesteld, heeft hetzelfde thema: Sehnsucht.
De film is bedoeld voor alle gebruikers van het schoolgebouw: leerlingen van 12 tot 19 en medewerkers in de leeftijd van 25 tot 65. Ze lopen dagelijks langs de werken die in de film besproken worden. De leerlingen hebben allemaal les in kunstvakken die tot doel hebben hen tot competente deelnemers aan de beeldcultuur te maken en hen de ogen te openen voor de verschillende waarheden in de wereld, te beginnen in de schoolgemeenschap. Van de medewerkers mag verwacht worden dat hun ogen hiervoor al open staan, al kan de focus op het eigen vak de blik versmallen. Voor hen kan de film interessant zijn als achtergrondinformatie bij de tentoonstelling. Voor de doelgroep zijn de eerste beelden zeer herkenbaar, elke dag verplaatsen vijftienhonderd mensen zich op een vast ritme door het gebouw langs uitingen van beeldcultuur. Door de trapscene als introductie wordt de doelgroep verleid te blijven kijken. |
De beschouwers die aan het woord komen zijn leerlingen en medewerkers van Broklede die vooraf geen informatie over de betekenis van de werken –volgens de makers- hadden. Ze wisten wel dat het thema Sehnsucht voor alle 6VWO-ers hetzelfde was. In de week voor de opnames, direct nadat de werken waren opgehangen in school, ontstond al wat ophef vanwege het controversiële karakter van enkele werken. Terwijl de maakster juist aangaf discussies op gang te willen brengen was ze toch wat aangeslagen toen ze ook negatieve kritiek kreeg over de betekenis van haar werk.
De makers heb ik uitgenodigd te vertellen over de betekenis van hun werk. Volgens de methode van Barrett heb ik open vragen gesteld en heb ik doorgevraagd op de antwoorden die ze gaven. De makers werden op die manier gestimuleerd hun uitspraken te onderbouwen. Vrijwel alle vragen die ik stelde heb ik uit de film geknipt, het gaat immers om het verhaal van de makers. De medewerkers en leerlingen die vertellen over de betekenis van de werken geven hun eigen interpretatie. Door de manier van monteren lijkt het soms alsof makers en beschouwers op elkaar reageren maar in werkelijkheid is er geen sprake geweest van dialoog tussen beide groepen. Wel heb ik sommige makers nadat ze hun eigen visie hadden gegeven verteld welke reacties ik had gekregen en wat ik ‘in de wandelgangen’ had opgevangen, zodat ze daarop konden reageren. Emery stelt dat waardeoordelen over kunst niet vast staan maar voortdurend in beweging gehouden worden door beschouwers, die deelnemers worden. De waardeoordelen zijn nooit neutraal maar altijd afhankelijk van de manier waarop de kijker het werk ervaart. Elke kijker doet dat op een andere manier, gebruikmakend van zijn eigen referentiekader. In de film zegt Babette het heel treffend: “Als ik het ophang is het van iemand anders, de naderen maken wat het betekent.” Alle makers realiseren zich dat iedereen anders tegen hun werk aankijkt en er een eigen mening over heeft. Ook zien we dat de beschouwers serieus nadenken over de betekenis voor henzelf en die van de maker. Ze vragen zich af of die overeenkomen. De ene beschouwer wil graag zien wat hij denkt te moeten zien (Nico, de leraar Frans bijvoorbeeld), de andere gaat meer van zijn eigen beleving uit (zoals Theo, de toezichthouder ) en weer een ander ziet betekenis als ik een vraag stel over welk beeld van mannen de maker zou kunnen hebben (de meisjes bij de wc die niet in beeld wilden). Die laatste vraag sluit aan op één van de interpretatiekaders (frameworks) uit de methode van Emery: in plaats van in te gaan op de uiterlijke kenmerken ga je uit van het sociaal-culturele perspectief waarin het kunstwerk beschouwd wordt. De ideologische, economische, politieke, culturele en sociale context dus. De beschouwers uit de film kijken allemaal door hun eigen bril en kunnen in één of meer van die kaders geplaatst worden. Enkele voorbeelden:
|